Kippenvoer

 

Kippen zijn omnivoren die zowel zaden en kruiden als wormen en insecten eten. Van nature besteden ze 60 tot 90 procent van de tijd aan het zoeken van voedsel. Een gewone scharrelkip is daar ongeveer de helft van de tijd mee bezig.
Kippen hebben geen tanden. Daarom eten ze ook zand en steentjes. Een deel hiervan blijft achter in de spiermaag om grotere stukken voer te vermalen.
Voor hobbykippen is speciaal legvoer op de markt. Dat voer is geschikt voor leggende kippen vanaf ongeveer 18 weken (bij brahma's is dit veelal rond maand zeven dat ze gaan leggen). Daarvoor krijgen kippen opfokvoer, met een lager calciumgehalte.
Het kant-en-klare-voer kan worden aangevuld met gemengd graan en groenten en kruiden uit de (moes)tuin. Groentenafval gaat wel snel rotten, dus beperkt voeren. Luzerne, brandnetels, smeerwortel, klein hoefblad, herderstasje, zeewier, lijnzaad, sla, boerenkool: kippen weten er wel raad mee. Ook een struik boerenkool geeft in de ren veel afleiding.

 

Calcium
Voor leggende kippen  moet constant een calciumbron beschikbaar zijn. Volledig (of compleet) legmeel bevat in principe voldoende calcium maar zeker wanneer er ander voer wordt gegeven is het belangrijk dit aan te vullen. Een goede aanvulling is schelpengrit. De calcium hieruit komt geleidelijk vrij, ook in de periode dat de dieren geen voer opnemen (in de nacht). Dit leidt tot een betere kwaliteit eischalen.
Zwakke eischalen zijn een teken van calciumgebrek. Wanneer kippen door de poten zakken is er langduriger sprake van calciumtekort, voor eischaalvorming wordt dan calcium uit het skelet onttrokken.
Om een eischaal te vormen is bij een kip netto ongeveer 2 gram calcium per dag nodig. (1) Er wordt wel eens aangeraden yoghurt bij te voeren, maar daarvan zouden dan dusdanige hoeveelheden verstrekt moeten worden, dat het niet realistisch